een genesis

na niets kwam alles
en alles was nog woest en ledig
en dat lege die ledigheid
dat oorkussen van het kwaad
vulde zich, blies zich op
waaide over de vlakte
stoof het stof op hopen
stormde bergen omver
het was een begin
zoals er vele zijn
maar het was een goed begin

ja toch

behalve die wind dan
want tegen de wind in
kom je nergens
met wind mee wel
maar dan ben je ergens
waar je niet wezen wil
de wezens daar waaien
met alle winden mee
geen idee waarom
wind waait alles vlak
is schuldig aan erosie
schuurt gebergte glad
door een zacht
maar aanhoudend aanraken

zoiets als een zoen
teder lang langzaam
een streling zonder gevaar
een eindeloos begin
een tinteling
een zoet vallen uit elkaar
samen inzakken
opgaan
zonder nog onderscheid
een glijden met huid en haar
o was ik dat maar
als een leeg wit blad
opgewaaid dwarrelend
verward als een zucht
en zo blijven plakken
in die zoen
zomaar uit het niets

in mijn hals

gevolgd door dat woeste alles

wil ik je oor kussen

je koesteren

je hijgen sussen

verder even niets

mijn ledigheid legen

misschien

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *